Kiplekker
Ze hadden het over dieren, ik zag echter veel parallelen met het werkende bestaan van de mens. In het artikel ‘Het vee moet zich kiplekker voelen’ in de weekendeditie van het NRC (afgelopen week) vertelt Bas Rodenburg, hoogleraar dierenwelzijn, dat na de Tweede Wereldoorlog een systeem opgezet is, dat zich richtte op verhogen van de productie en verbeteren van de efficiëntie. ‘Ook al gaat een deel van de biggen dood, is dit economisch nog steeds het optimale systeem. Maar vanuit dierenwelzijn is dit natuurlijk van de zotte’. De parallele naar de maatschappij: Ook al vallen steeds meer (jongere) mensen uit, economisch is dit nog steeds het optimale systeem. Maar vanuit welzijn is dit natuurlijk van de zotte.
Sinds de jaren 90 is er een ommekeer gaande. Niet de dieren moeten zich aan het systeem aanpassen, maar het systeem moet om de dieren worden gebouwd. De zes principes waar vanuit wordt gegaan, en zomaar hun weerklank zouden kunnen vinden op de werkvloer, zijn: goede voeding, goede gezondheid, goede omgeving, intrinsieke waarde en integriteit van het dier wordt erkend, dieren moeten hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen, en ze kunnen een positieve emotionele toestand bereiken. Same same, but different.
Ik heb het idee dat we in de zakelijke wereld dezelfde uitdagingen hebben. De grootste belemmering is en blijft ons pecuniaire denken. Als geld geen doel op zich meer zou zijn, maar slechts het resultaat van, dan zou er wellicht meer ruimte ontstaan voor de menselijke maat. En dan zouden we zowel in de veehouderij, als ook op de werkvloer de problemen kunnen oplossen die ontstaan door:
– te grote groepen te dicht op elkaar (lees: terug naar teams van 6 tot 15 medewerkers i.p.v. steeds grotere span of controls)
– te weinig ruimte en mogelijkheden om te exploreren en foerageren (lees: meer ruimte om te ontdekken, spelen, onderzoeken en zelf invulling geven aan i.p.v. continue verslaglegging en verantwoording)
– te weinig nest-, rust- en schuilmogelijkheden (lees: ruimere marges van tijd aanhouden om te kunnen ademen, minder toezicht, gedurfde keuzes maken, minder doen met meer voldoening i.p.v. continu achter te feiten en winstmaximalisatie aanlopen)
– moeder en kalf gescheiden (lees: een nieuw of uitbreidend gezin financieel de ruimte en de tijd geven om te aarden en te hechten i.p.v. werken, werken, werken met alle consequenties van dien)
– vaak wisselende sociale groepen (lees: werk als onderdeel van het leven zien en ook zo invullen en inrichten zodat wederzijdse loyaliteit bevordert word i.p.v. elkaar vinden voor slechts economische belangen)
– te weinig variatie in voer en te weinig schoon water (lees: met de collega’s meebewegen en ruimte geven aan elkaar’s ideeën i.p.v. strikt op opgelegde doelen af te gaan)
‘De economische belangen zijn groot’ aldus Rodenburg in het slotparaaf. ‘Voor de grote keten is het niet eenvoudig om wendbaar te zijn.’ Dat begrijp ik. Ik zie echter ook dat we al te vaak naar elkaar wijzen i.p.v. te kijken wat we zelf zouden kunnen veranderen. Wij zijn met z’n allen de maatschappij, de economie, de overheid. En als er echt maar 20% van een bubbel nodig is om een verandering teweeg te brengen, zoals ik in het boek ‘De science of fate’ van Hannah Critchlow lees, dan zou er in korte tijd veel mogelijk zijn. In gesprek blijven met elkaar, zelfs bij uiteenlopende belangen en perspectieven helpt. Kijken wat jezelf kunt veranderen i.p.v. wachten op de ander. Oftewel, in de worden van Socrates: Om de wereld te bewegen moeten we eerst onszelf bewegen. Mentale fitheid en een positieve mindset kan hierbij van dienst zijn. Vooral nu we met z’n allen, op zoek naar een nieuw paradigma, onder druk staan.
Op de hoogte blijven? Meld u aan voor de nieuwsbrief of op LinkedIn.
Bron: NRC 5 januari 2024, rubriek wetenschap ‘Veehouderij – Kan een kip nog wel een kip zijn?’ van Marcel aan de Brugh